Inspectie JenV: Onverantwoord grote druk op FPC’s

Het tbs-systeem loopt vast zonder extra investeringen. De regie van Forensisch Psychiatrische Centra op de resocialisatie van tbs-ers staat door diverse factoren onder te grote druk. Het laten voortbestaan van deze situatie is onverantwoord. Dit stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid in haar rapport ‘Geen kant meer op kunnen’.

De uitvoering van de tbs-maatregel vraagt om het telkens zoeken naar een delicate balans: namelijk die tussen de maatschappelijke opdracht om de maatschappij veilig te houden en het stapsgewijs uitbreiden van verlof van de tbs-gestelde voor diens veilige terugkeer in de maatschappij. Volgens de Inspectie JenV dreigt het vinden van die balans niet langer te kunnen worden gewaarborgd. Terwijl dat juist de kern is van het tbs-systeem.

De Inspectie JenV geeft de minister voor Rechtsbescherming, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) die tbs-behandelingen inkoopt en de Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) dringende aanbevelingen om knelpunten op te lossen. Zo kunnen zij de tbs-sector steunen en lucht geven. De Inspectie JenV onderzocht bij de zes FPC’s1  welke knelpunten zich kunnen voordoen bij de resocialisatie van tbs’ers. Zij wil met haar onderzoek bijdragen aan het terugdringen van incidenten door tbs-gestelden die weer in de fout gaan.

Bescherming maatschappij

De tbs-maatregel dient om de maatschappij te beschermen. Op de korte termijn door tbs-gestelden met dwangverpleging binnen de FPC-muren te houden. Op de lange termijn door hen te behandelen en vaardigheden aan te leren zodat ze veilig naar de maatschappij kunnen terugkeren. Het hoofd behandeling van een FPC voert de regie op dit resocialisatietraject. Hierbij moeten alleen de voortgang van de behandeling en de mogelijke risico’s die de maatschappij loopt als de tbs-gestelde vrijheden krijgt, leidend zijn. De Inspectie JenV constateert dat dit in de praktijk lang niet altijd lukt. Ook andere factoren spelen een rol. De regievoering door het hoofd behandeling komt hiermee onder te grote druk staan. Keuzes in het resocialisatietraject worden hierdoor soms op andere gronden gemaakt.

Factoren die ongewenst meespelen zijn bijvoorbeeld het gebrek aan personeel en de hogere tbs-instroom terwijl het aantal behandelplekken niet meegroeit. Daarnaast stromen te weinig tbs’ers vanuit FPC’s door naar behandelafdelingen met een lichter regime. Er zijn weinig vervolgvoorzieningen. En zo’n overplaatsing kan alleen als een tbs-gestelde eraan toe is. Als het dan ontbreekt aan een passende vervolgvoorziening, dient het risicomanagement op een andere manier geborgd te zijn. Hier is met name inzet van kwalitatief personeel nodig, waar juist een tekort aan is. Tevens geldt dat resocialisatietrajecten, hoe optimaal mogelijk ook vormgegeven, niet alle incidenten kunnen voorkomen. Deze incidenten leiden vaak tot media-aandacht, maatschappelijke verontwaardiging en de roep om extra maatregelen. Waarmee de druk op FPC’s  toeneemt. Terwijl een tbs-stelsel dat in balans is volgens de Inspectie JenV aantoonbaar bijdraagt aan het veiliger maken van de maatschappij.

Aanbevelingen

Om  helder te krijgen hoe de veiligheid van de maatschappij het beste is gewaarborgd, moet duidelijk zijn wat met forensische zorg bereikt dient te worden, welke kwaliteit dat vereist en wat daarvoor nodig is. Het hoofd behandeling moet maatwerk kunnen leveren, zonder belemmeringen door onvoldoende ruimte, tijd of geld.

De Inspectie JenV beveelt de minister voor Rechtsbescherming daarom aan te zorgen voor het tijdig beschikbaar zijn van de juiste en kwalitatief hoogwaardige forensische zorg. Ook verzoekt zij de minister en DJI te bezien of het huidige inkoopstelsel van forensische zorg bijdraagt aan het tweeledige doel van tbs.  DJI krijgt de aanbeveling te zorgen dat de organisaties op orde zijn, onder meer door voldoende kwalitatief  personeel, zodat het hoofd behandeling zijn taak als regievoerder goed kan waarmaken. 

Aan de FPC’s beveelt de Inspectie JenV onder meer aan om te zorgen voor een kwaliteitssysteem gericht op de veiligheid zodat intern wordt geleerd van voorvallen met tbs-gestelden. Ook moeten er heldere afspraken worden gemaakt tussen alle organisaties die samenwerken rondom resocialisatietrajecten van tbs-gestelden, zowel landelijk als regionaal. Om te leren van bijzondere voorvallen en van ongeoorloofde afwezigheid van tbs’ers zouden FPC’s een kwaliteitssysteem   moeten inrichten dat gericht is op het verbeteren van de organisatie.

1) FPC de Kijvelanden, FPC de Oostvaarderskliniek, FPC de Rooyse Wissel, FPC Dr. S. van Mesdag, FPC de Pompestichting en FPC Van der Hoeven Kliniek.

Luchtfoto van FPC van Mesdagkliniek
Beeld: ©ANP / Irvin van Hemert