Toezicht IND op de werkgever als referent is onvoldoende effectief

Het huidige toezicht van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op werkgevers die door de IND als erkend referent zijn aangemerkt,  is onvoldoende effectief. Dat concludeert de Inspectie Justitie en Veiligheid in haar rapport ‘Tussen handhaven en dienstverlenen’ dat vandaag is verschenen. De IND zet sterk in op voorlichting, maar heeft volgens de Inspectie onvoldoende aandacht voor signalering van niet-naleving en voor handhaving.  

Rol IND versus rol werkgever

De IND houdt sinds de invoering van de Wet modern migratiebeleid (momi) in 2013 toezicht op werkgevers die als erkend referent belang hebben bij de overkomst van een werknemer van buiten de Europese Unie naar Nederland. Een uitgangspunt van momi is dat vreemdelingen die Nederland nodig heeft snel en eenvoudig worden toegelaten. De IND behandelt aanvragen van een erkend referent om een verblijfsvergunning voor de beoogd werknemer sneller (binnen twee weken in plaats van negentig dagen). Bij de besluitvorming hierover baseert de IND zich op eigen verklaringen van de erkend referent dat de vreemdeling voldoet aan de toelatingsvoorwaarden. De werkgever is daarmee mede verantwoordelijk voor de toelating van de vreemdeling. In haar toezicht gaat de IND na of de erkend referent de plichten die horen bij die verantwoordelijkheid ook nakomt. Is dat niet het geval, dan kan de IND sancties opleggen variërend van een waarschuwing tot een bestuurlijke boete.

Invulling toezicht door de IND

Het houden van toezicht is voor de IND een relatief nieuwe taak die wezenlijk anders is dan de andere taken die zij uitvoert. De Inspectie JenV concludeert dat de IND vanuit haar dienstverlenende ambitie sterk inzet op voorlichting aan erkend referenten om te voorkomen dat zij uit onwetendheid de regels niet naleven. Signalering van niet-naleving heeft echter minder prioriteit. Hierdoor is de IND niet goed in staat om zich een beeld te vormen van wat zich bij erkend referenten in de praktijk afspeelt. Met als risico dat een referent die misbruik maakt van zijn positie niet wordt herkend en de IND niet overgaat tot handhaving. De sancties die de IND in de praktijk oplegt, betreffen vooral intrekkingen van de erkenning op administratieve gronden en zien nauwelijks toe op bewuste overtreders.

Aanbevelingen aan de IND

De toelating van vreemdelingen tot Nederland is één van de kernverantwoordelijkheden van de overheid. Sinds de invoering van de Wet momi wordt deze verantwoordelijkheid gedeeld met private partijen. Het is daarom van belang dat de overheid er op toeziet dat deze partijen hun verantwoordelijkheden nakomen. Zo kunnen risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik van het erkend referentschap beheerst worden en blijft inzichtelijk of de wet ook werkt zoals deze bedoeld is. Volgens de Inspectie staat of valt de verbetering van het toezicht van de IND op deze groep met het geven van meer prioriteit aan de toezichts- en handhavingstaken, een duidelijke en zuivere rol- en taakverdeling binnen de IND, een goede informatiepositie en de inzet van voldoende personele capaciteit. De Inspectie JenV doet daartoe de nodige aanbevelingen.

Buiten bewegwijzering Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Rijswijk
Beeld: Immigratie- en Naturalisatiedienst