QenA

Wanneer krijg ik te maken met een incassobureau?

Als u een rekening niet of niet op tijd betaalt, kan de organisatie of persoon bij wie u een schuld heeft (de schuldeiser) u aanmanen om de rekening te betalen. De schuldeiser kan hiervoor ook een incassobureau inschakelen. Een incassobureau stuurt u 1 of meerdere herinneringen (aanmaningen).

Betaalt u na aanmaningen van het incassobureau niet? Dan kan de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding uitbrengen waarbij u bij de rechter moet komen. De rechter kan u veroordelen tot het betalen van uw schuld plus alle kosten.

Schuldeiser schakelt incassobureau in

Als u rekeningen niet of niet op tijd betaalt, kan de schuldeiser een incassobureau inschakelen. U krijgt te maken met het volgende:

  • De schuldeiser moet minimaal 1 betalingsherinnering (aanmaning) sturen, voordat hij incassokosten bij u in rekening mag brengen.
  • U krijgt 14 dagen de tijd om de rekening alsnog te betalen.
  • Doet u dat niet, dan moet u naast de rekening ook incassokosten betalen. In de betalingsherinnering moet staan hoe hoog de incassokosten zijn als u niet (op tijd) betaalt.
  • Betaalt u nog niet? Dan kan u gedagvaard worden. De deurwaarder brengt een dagvaarding uit met een datum en tijdstip. Op deze dag en tijd moet u bij de rechter moet komen. De rechter kan u veroordelen tot het betalen van uw schuld plus alle kosten.
  • De schuldeiser kan met het vonnis van de rechter een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Zo kan hij u dwingen om te betalen. De gerechtsdeurwaarder kan beslag leggen op een deel van uw inkomen of uitkering. Hij kan ook beslag leggen op uw bankrekening, inboedel en eventueel zelfs op uw huis.

Hoeveel betaal ik voor incassokosten?

Als u een rekening niet of niet op tijd betaalt, heeft u een openstaande rekening bij de schuldeiser. De schuldeiser kan een incassobureau opdracht geven om dit geld bij u te innen. De kosten die een incassobureau hiervoor maakt, moet u in sommige gevallen betalen. Voordat een incassobureau of incassodienstverlener kosten in rekening brengt, moet u 14 dagen de gelegenheid krijgen om zonder deze kosten de oorspronkelijke rekening te betalen.

Aanmaningen incassobureau

Een incassobureau stuurt u 1 of meer aanmaningen. Op deze aanmaningen staat niet alleen het bedrag dat u in eerste instantie moest betalen, maar ook de incassokosten. De hoogte hiervan hangt af van de hoogte van de rekening. Hoe hoog de incassokosten mogen zijn, staat in de wet.

Maximale incassokosten

Incassokosten bestaan uit een percentage van de rekening. Het gaat om de volgende percentages:

Bedrag van de openstaande rekening Maximale incassokosten
Over de eerste € 2.500 15%
Over de volgende € 2.500 10%
Over de volgende € 5.000 5%
Over de volgende € 190.000 1%
Boven € 200.000 0,5%

Minimale incassokosten

Er geldt een minimumbedrag van € 40 voor incassokosten. De incassodienstverlener mag dit bedrag altijd vragen. Is uw rekening bijvoorbeeld € 250? Dan mag de incassodienstverlener € 40 vragen, ook al is dit meer dan 15%. Wanneer een bedrag hoger is dan € 266,67, dan mag de incassodienstverlener gebruik maken van de percentages uit het Besluit buitengerechtelijke kosten.

Waarom is er toezicht op de incassomarkt?

Mensen die een product of dienst afnemen moeten daar voor betalen. Als dat betalen niet of niet op tijd gebeurt, kan de organisatie die nog geld krijgt een incassodienstverlener in de arm nemen. Zo’n incassodienstverlener moet daarbij mensen die geld moeten terugbetalen (schuldenaren) niet verder in de problemen brengen, door ze bijvoorbeeld agressief te benaderen of te hoge kosten in rekening te brengen. Daarom is er de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki). Die wet moet zorgen voor een verbetering van de kwaliteit van de incassodienstverlening en het helpen terugdringen van de schuldenproblematiek in Nederland. De Inspectie ziet erop toe dat incassodienstverleners zich aan de Wki houden.

Hoe controleert de inspectie?

De Inspectie controleert via verschillende manieren of incassodienstverleners zich aan de regels houden. Zo gaat zij via regulier toezicht bij incassodienstverleners langs of vraagt digitaal informatie op. Ook gaat zij steekproefsgewijs bij bedrijven langs. Via verdiepend toezicht voert de Inspectie onderzoek uit. Dat doet zij wanneer er vermoedens zijn van (mogelijke) overtreding van de regels. Dan kan de Inspectie onaangekondigd langsgaan bij bedrijven en vraagt zij informatie op. Inspecteurs mogen, met vertoning van hun legitimatie, gebouwen betreden, medewerkers horen en dossiers inzien. Betrokkenen moeten hieraan meewerken, maar hebben altijd recht op rechtsbijstand.

Meer informatie:

Hoe controleert de Inspectie

Wat zijn de uitgangspunten van het toezicht op de incassodienstverleners?

De Inspectie JenV werkt risicogestuurd. Dat betekent dat zij haar mensen en middelen inzet waar er problemen zijn of waar problemen dreigen. Om dat goed te kunnen doen maakt de Inspectie risicoanalyses om (potentiële) risico’s en ontwikkelingen in de incassomarkt in beeld te krijgen. Dat doet zij onder meer op basis van informatie uit haar inspecties, signalen (hierbij gaat het om signalen vanaf de inwerkingtreding van de wet) die zij verzamelt (bijvoorbeeld via klachtenfora) en via informatie van bijvoorbeeld schuldhulpverleners of andere toezichthouders.

Meer informatie:

Uitgangspunten Toezicht

Waar kan ik met mijn klacht terecht?

Een incassodienstverlener moet een klachtenregeling hebben en zijn aangesloten bij een geschillenregeling. In de klachtenregeling  moet bijvoorbeeld staan hoe je een klacht indient en hoe snel deze wordt behandeld.

Hebben mensen een individueel probleem met een incassodienstverlener dan kunnen ze dat melden bij de incassodienstverlener. Leidt dit niet tot een oplossing dan is de vervolgstap naar een onafhankelijke geschillencommissie waar de incassodienstverlener verplicht bij aangesloten moet zijn. Mensen kunnen ook een melding maken bij de Inspectie Justitie en Veiligheid via dit formulier als zij denken dat een incassodienstverlener zich niet aan de regels houdt.

Meer informatie:

Klachtenformulier Wet kwaliteit incassodienstverlening

Wat doet de Inspectie Justitie en Veiligheid met klachten?

De Inspectie gebruikt klachten als signalen voor haar toezicht. Meldingen worden dus gebruikt om keuzes te maken in het toezicht van de Inspectie Justitie en Veiligheid en om te bepalen welke incassodienstverleners worden onderzocht. De Inspectie kan geen individuele klachten van mensen met een schuld of schuldeisers in behandeling nemen. De inspectie heeft niet de taak van individuele klachtenoplosser heeft.

Hoe kijkt de Inspectie naar de opleidingseisen uit de Wki?

In de Wet kwaliteit incassodiensterlening (Wki) (artikel 13, eerste lid) staat dat een verrichter of aanbieder van incassowerkzaamheden ervoor moet zorgen dat incassomedewerker en hun leidinggevenden, voldoende vakbekwaam zijn en deze vakbekwaamheid onderhouden.

Incassomedewerkers moeten een opleiding van ten minste MBO-niveau 3 hebben gevolgd. Al deze opleidingen staan in het Europees kwalificatiekader van Aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2017.

Hoe strikt toetst de Inspectie de opleidingseisen en wordt daarbij rekening gehouden met het aantal jaren ervaring binnen de incassodienstverlening?

Voor leidinggevenden en zelfstandigen zonder personeel is een opleiding van ten minste MBO-niveau 4 van het Europees kwalificatiekader vereist. Een HAVO- of VAVO-diploma is ook voldoende. De wetgever stelt geen andere eisen aan de specifieke inhoud waaraan opleidingen van dit type kwalificatie moeten voldoen. Voor meer informatie over het Europeesrechtelijk kwalificatiekader kunt u hier terecht: Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (europa.eu)

Slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer strikte toepassing van de wet leidt tot onevenredige effecten, kan de Inspectie van deze eisen afwijken. In die gevallen moet de incassodienstverlener uitdrukkelijk  onderbouwen waarom van de opleidingseisen uit de Wki en Bki wordt afgeweken. 

Hoe toetst de Inspectie aan de geschillenregeling uit de Wki en is er één aangewezen geschillenregeling waarbij de incassodienstverlener aangesloten moet zijn?

Incassodienstverleners moeten zijn aangesloten bij een geschillenregeling (artikel 13, vijfde lid Wki). Voor welke geschillenregeling de incassodienstverlener kiest, staat de dienstverlener vrij. De Inspectie beoordeelt in haar toezicht of de gehanteerde geschillenregeling voldoende onafhankelijk is. Daarbij kan zij onder meer kijken naar wie zitting neemt in de beoordelingscommissie(s) en of er sprake is van mogelijke belangenverstrengeling tussen de medewerkers van de betreffende geschillenregeling en de aangesloten incassodienstverleners.

Wat is de cumulatieregeling?

Om te zorgen dat mensen met schulden niet verder in de problemen komen, is er een wettelijk verbod op het stapelen van extra incassokosten. Dit kan zich voordoen bij bijvoorbeeld verschuldigde termijnbedragen zoals maandelijkse huur of betalen van de elektriciteit. Er mogen dan niet telkens afzonderlijk incassokosten voor elk termijn bedrag in rekening worden gebracht. Alle termijnbedragen moeten in deze gevallen bij elkaar opgeteld worden. Over het gezamenlijke bedrag mogen incassokosten gerekend worden.

Op deze manier wordt het voor mensen met een schuld overzichtelijk welk bedrag aan kosten er bovenop de oorspronkelijke schuld komt. Ook worden mensen met een schuld hierdoor niet telkens opnieuw geconfronteerd met aanvullende kosten.

Geldt de cumulatieregeling ook voor incassodossiers aangeleverd op of na 1 oktober 2024, met een ontstaansdatum van vòòr 30 september 2024?

De cumulatieregeling gaat in op 1 oktober 2024. De cumulatieregeling geldt voor termijnbetalingen die voortkomen uit duurovereenkomsten (bijvoorbeeld telefoonabonnementen en kosten voor elektriciteitsaansluiting). Vanaf 1 oktober 2024 geldt bij de berekening van incassokosten dat als er in de afgelopen zes maanden door een incassodienstverlener is aangemaand, bij de eerstvolgende herinnering € 20 aan incassokosten per termijn mag worden gerekend. Concreet betekent dit dat als de incassodienstverlener in augustus 2024 al een aanmaning heeft gestuurd, er in oktober 2024 € 20 incassokosten in rekening mag worden gebracht.

Een uitzondering geldt voor termijnbedragen van boven de 266,67 Euro. In die gevallen geldt de nieuwe cumulatieregeling niet, maar geldt de algemene cumulatiestaffel van het Bik. Ook hiervoor geldt een terugkijkperiode van zes maanden. De Inspectie wijst er overigens op dat er altijd in het voordeel van de schuldenaar mag worden afgeweken van deze regels. Minder incassokosten in rekening brengen is dus altijd toegestaan.  

Ter illustratie van het bovenstaande kunt u onderstaand schema als voorbeeld gebruiken.

Jaar - 2025 Hoogte factuur Incassokosten
Januari € 200,- € 40,-
Maart € 200,- € 20,-
April € 280,- € 42,- (15% Bik)
Mei € 200,- € 20,-
September € 280,- € 42,- (15% Bik)
December € 200,- € 20,-

Hoe toetst de Inspectie of de incassodienstverlener of de schriftelijke beschrijving in de brief goed is?

Een incassodienstverlener moet volgens het Besluit kwaliteit incassodienstverlener (artikel 3.1, eerste lid, Bki) zo snel mogelijk en daarna wanneer daar om wordt gevraagd door de schuldenaar, een schriftelijke beschrijving geven van de geldvordering. In deze schriftelijke beschrijving moet onder andere het voorwerp en de titel staan van de verplichting om de oorspronkelijke geldsom te voldoen.

Wat betekent deze norm in de praktijk?

Met het voorwerp en de titel moet het voor mensen met een schuld in begrijpelijke taal en dus duidelijk zijn waar de vordering (factuur) over gaat.

  • Onder titel wordt verstaan of de vordering is ontstaan uit een overeenkomst of uit een schadevergoeding.
  • Het voorwerp is de kern van deze overeenkomst of schadevergoeding.

Voorbeeld: Als iemand een product heeft gekocht bij een webwinkel en daar een vordering (factuur) voor krijgt, leest de Inspectie in deze uitleg dat als titel moet worden benoemd ‘koopovereenkomst’. De kern van de overeenkomst is de koop van een specifiek product bij de betreffende webwinkel. Als voorwerp moet dan omschreven staan ‘koop [benoeming specifiek product]’. Belangrijk is dat het met de beschrijving voor mensen met een schuld in één oogopslag en zonder nader onderzoek in de eigen administratie duidelijk en controleerbaar is om welke specifieke vordering het gaat. Ook als er meerdere vergelijkbare vorderingen aanwezig zijn. Dit vraagt van de incassodienstverlener een specifieke beschrijving van het voorwerp en de titel.

Ook moet een incassodienstverlener van elke opdracht die hij aangaat een dossier bijhouden, waarin voor de opdracht relevante documenten beschikbaar zijn (artikel 5.1 Bki). Onder relevante documenten valt in ieder geval de factuur of het voorwerp en de titel van de van de verplichting om de oorspronkelijke geldsom te voldoen. Ook hier geldt bovenstaande uitleg voor de omschrijving van het voorwerp en de titel.

Achtergrond

De uitleg van deze norm volgt ook uit de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) waarin is opgenomen dat een incassodienstverlener zorg moet dragen voor inzicht in de opbouw van de vordering en daarbij zo goed mogelijk specificeert waar de vordering (of onderdelen daarvan) op gebaseerd is.

De wetgever legt met artikel 3.1 Bki een vergaande informatieverplichting over de vordering bij de incassodienstverlener neer. Deze verplichting is bedoeld om de informatiepositie van mensen met een schuld te versterken. Pas als de schuldenaar beschikt over alle informatie kan hij de juistheid van de vordering controleren. De schuldenaar kan dan vervolgens, als dat nodig of gewenst is, maatregelen nemen, zoals de vordering betwisten.

Moet een fysieke afspraak op het kantoor van de incassodienstverlener plaatsvinden?

In de Regeling kwaliteit incassodienstverlening (Rki) (artikel 5, vierde lid) staat dat een incassodienstverlener mensen met een schuld  de mogelijkheid moet geven tot het maken van een fysieke afspraak voor het ontvangen van informatie, het afgeven van documenten of het doen van betalingen. 

Wat betekent deze norm in de praktijk?

Deze fysieke afspraak mag plaatsvinden aan het bezoekadres van de incassodienstverlener. Deze fysieke afspraak mag ook ergens anders plaatsvinden, bijvoorbeeld in een door de incassodienstverlener (al dan niet tijdelijk) gehuurd kantoorpand. Dit kan wenselijk zijn voor incassodienstverleners die werken vanuit hun woonadres. 

Wat beschouwt de Inspectie als het uitoefenen van oneigenlijke druk?

Incassodienstverleners mogen mensen met een schuld niet onder druk zetten door te dreigen met maatregelen die (nog) niet kunnen of zullen worden genomen. Dat staat in de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) (artikel 3, eerste lid onder a) en de onderliggende Regeling kwaliteit incassodienstverlening (Rki) (artikel 13, derde lid). 

Wat betekent deze norm in de praktijk?

Een incassodienstverlener mag niet dreigen met bijvoorbeeld het uitbrengen van een dagvaarding, de inbeslagname van spullen of het starten van gerechtelijke procedure, als hij niet daadwerkelijk van plan is om daartoe over te gaan of daartoe zelfstandig bevoegd is.

Bij het toezicht op deze norm toetst de Inspectie of de maatregel waarmee gedreigd wordt daadwerkelijk en op korte termijn wordt getroffen. Om dit te toetsten kijkt de Inspectie naar het verloop van het dossier en of de opdrachtgever van de incassodienstverlener een opdracht heeft gegeven tot het treffen van de beschreven maatregelen. Hoewel enige druk passend is bij de aard van incassowerkzaamheden, kan het niet zo zijn dat een maatregel wordt aangekondigd uitsluitend om oneigenlijke druk uit te oefenen op mensen met een schuld.

Daarnaast mag de incassodienstverlener niet dreigen met maatregelen die nog niet aan de orde zijn of waarvoor de wettelijke grondslag ontbreekt. De Inspectie kijkt daarom ook altijd naar de specifieke bevoegdheden van een incassodienstverlener. Zo is een advocaat die incassowerkzaamheden verricht tot meer middelen bevoegd dan een ‘klassieke’ incassodienstverlener. Als voorbeeld: zolang er geen vonnis van de rechter is waarin iemand is veroordeeld tot het betalen van een bepaald geldbedrag, mag een incassodienstverlener niet dreigen met het in beslag nemen van producten of geld (executoriaal beslag). Als incassodienstverlener is het ook niet toegestaan om te dreigen met een maatregel die zij zelf niet mogen uitvoeren zoals het uitbrengen van een dagvaarding. Het moet in de correspondentie duidelijk zijn dat de incassodienstverlener niet zelf de maatregel uitvoert, maar dat zij hiervoor een gerechtsdeurwaarder zal inschakelen.

Achtergrond

Het invoeren van deze norm komt voort uit misstanden die zijn aangetroffen in de markt; we zien dat er ontoelaatbare druk vanuit incassodienstverleners wordt uitgeoefend om vorderingen te innen. Van deze werkwijze van incassodienstverleners kunnen mensen met een schuld financieel gedupeerd raken en emotionele stress ondervinden. 

Hoe toetst de Inspectie of de incassodienstverlener communiceert op niveau B1?

et is belangrijk dat incassodienstverleners helder en duidelijk communiceren naar mensen met een schuld. In de Regeling kwaliteit incassodienstverlening (artikel 3, lid 1, onder c,) schrijft voor dat de incassodienstverlener die een schuldenaar benadert, communiceert op B1-niveau. 

Wat betekent deze norm in de praktijk?

De Inspectie toetst of incassodienstverleners zich weerhouden van het gebruik van juridisch en ouderwets taalgebruik en vaktaal in de communicatie naar mensen met een schuld. Mensen met een schuld moeten in staat zijn om de inhoud van brieven over een schuld zonder hulp van iemand anders te begrijpen. Enkele voorbeelden van woorden die niet gebruikt moeten worden zijn: in gebreke waarvan, sommatie, van rechtswege in verzuim, buitengerechtelijke kosten, rechtsmaatregelen treffen, rechtens, onder voorbehoud van alle rechten en weren, (al)thans, derhalve, noch en doch.

Achtergrond

Incassodienstverleners kunnen meestal niet weten wat het taalniveau van de betrokken schuldenaar is. Om die reden is het belangrijk dat communicatie op B1-niveau plaatsvindt. Het is voor de schuldenaar belangrijk dat hij begrijpt wat zijn rechten en plichten zijn.

Aan welke andere wettelijke eisen toetst de Inspectie?

Naast de eisen over de opbouw van de vordering die rechtstreeks voortkomen uit de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki), moet een incassodienstverlener ook handelen in overeenstemming met overige voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden geldende wettelijke eisen (artikel 13, tweede lid, Wki). Hieronder vallen ook het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Bik) en artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek.

Wat betekent deze norm in de praktijk?

De Inspectie controleert in dat kader of de incassodienstverlener de zogenoemde 14-dagenbrief verstuurt voordat incassokosten in rekening gebracht worden. Daarnaast controleert zij of deze brief aan de eisen voldoet, zoals het op juiste manier benoemen van de incassokosten die in rekening kunnen worden gebracht, als er niet binnen 14 dagen wordt betaald. Ook controleert de Inspectie of de incassodienstverlener niet te hoge incassokosten in rekening brengt. In de Staffel Buitenrechtelijke incassokosten staat opgenomen hoe hoog de incassokosten afhankelijk van de hoogte van de vordering mag zijn: Staffel Buitengerechtelijke incassokosten (Bik) | Rechtspraak.

Wat houdt de cumulatieregeling in?

De cumulatieregeling zorgt ervoor dat ongewenste stapeling van incassokosten wordt tegengegaan in het geval van termijnbetalingen van maximaal € 266,67 bij een duurovereenkomst. Een duurovereenkomst is bijvoorbeeld verschuldigde termijnbedragen, zoals maandelijkse huur of betalen van de elektriciteit. Een incassodienstverlener mag dan niet voor elk termijnbedrag afzonderlijk de volledige incassokosten in rekening brengen. 

Wat betekent deze norm in de praktijk?

Vanaf 1 oktober 2024 geldt bij de berekening van incassokosten dat, als in de afgelopen zes maanden door een incassodienstverlener is verzocht om de geldvordering te betalen, bij de eerstvolgende herinnering € 20 aan incassokosten per termijn mag worden gerekend. Voorbeeld: als de incassodienstverlener in augustus 2024 al een verzoek tot betaling heeft gestuurd, mag in oktober 2024 € 20 in plaats van € 40 incassokosten in rekening worden gebracht. 

Een uitzondering geldt voor termijnbedragen van boven de € 266,67. In die gevallen geldt de nieuwe cumulatieregeling niet, maar geldt de algemene cumulatiestaffel van het Bik. Ook hiervoor geldt een terugkijkperiode van zes maanden. De Inspectie wijst er overigens op dat er altijd in het voordeel van de schuldenaar mag worden afgeweken van deze regels. Minder incassokosten in rekening brengen is dus altijd toegestaan. 

Ter illustratie van het bovenstaande kunt u onderstaand schema als voorbeeld gebruiken.

Jaar - 2025 Hoogte factuur Incassokosten
Januari € 200,- € 40,-
Maart € 200,- € 20,-
April € 280,- € 42,- (15% Bik)
Mei € 200,- € 20,-
September € 280,- € 42,- (15% Bik)
December € 200,- € 20,-

Achtergrond

De cumulatieregeling moet ervoor zorgen dat mensen met een schuld niet verder in de problemen komen. Zij worden door deze regeling niet telkens opnieuw geconfronteerd met onevenredige hoge incassokosten. Daarnaast wordt het op deze manier voor schuldenaren overzichtelijk welk bedrag aan kosten bovenop de oorspronkelijke schuld komt. 

Hoe toetst de Inspectie aan de geschillenregeling uit de Wki?

Een incassodienstverlener moet zijn aangesloten bij een geschilleninstantie. Het staat de incassodienstverlener vrij welke geschilleninstantie zij kiest. Als de behandeling van een klacht niet voor de gewenste oplossing zorgt, dan kunnen de klachten worden behandeld via de geschillenregeling. De kwaliteitseisen uit de Wet kwaliteit incassodienstverlening schrijven voor dat de inrichting van een incassodienstverlener is voorzien van een geschillenregeling (artikel 13, vijfde lid Wki).

Wat betekent deze norm in de praktijk?

De Inspectie beoordeelt in haar toezicht of een incassodienstverlener is aangesloten bij een geschilleninstantie. Daarbij toetst de Inspectie of de gehanteerde geschilleninstantie voldoende onafhankelijk is. Hiervoor kan de Inspectie kijken naar wie zitting neemt in de beoordelingscommissie(s) en of sprake is van mogelijke belangenverstrengeling tussen de medewerkers van de betreffende geschilleninstantie en de aangesloten incassodienstverlener.

Achtergrond

Door het laagdrempelige karakter van deze procedures kunnen klachten over het algemeen sneller worden afgehandeld. Dit is voor alle partijen voordelig, omdat op deze manier geschillen sneller en effectiever kunnen worden opgelost.

Hoe toetst de Inspectie de opleidingseisen uit de Wki?

Het is belangrijk dat er deskundige mensen werken bij incassobureaus. Uit de Wet kwaliteit incassodienstverlening volgt dat een verrichter of aanbieder van incassowerkzaamheden ervoor moet zorgen dat een incassomedewerker en hun leidinggevenden, voldoende vakbekwaam zijn en deze vakbekwaamheid onderhouden (artikel 13, eerste lid). 

Wat betekent deze norm in de praktijk?

Incassomedewerkers moeten een opleiding van ten minste MBO-niveau 3 hebben gevolgd (artikel 2.2, eerste lid Bki). Al deze opleidingen staan in het Europees kwalificatiekader van Aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2017. Voor operationeel leidinggevenden en zelfstandigen zonder personeel is een opleiding van ten minste MBO-niveau 4 van het Europees kwalificatiekader vereist (artikel 2.2, tweede lid Bki). Een HAVO- of VAVO-diploma is ook voldoende. De wetgever stelt geen andere eisen aan de specifieke inhoud waaraan opleidingen van dit type kwalificatie moeten voldoen. Voor meer informatie over het Europeesrechtelijk kwalificatiekader kunt u hier terecht: Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren. (europa.eu)

Slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer strikte toepassing van de wet leidt tot onevenredige effecten voor individuele incassomedewerkers, kan de Inspectie van deze eisen afwijken. In die gevallen moet de incassodienstverlener per medewerker uitdrukkelijk  onderbouwen waarom in dat geval van de opleidingseisen uit de Wki en het Besluit kwaliteit incassodienstverlening wordt afgeweken.

Achtergrond

Verondersteld wordt dat een incassomedewerker met een dergelijke opleiding over voldoende leer- en denkvermogen beschikt en daarmee de benodigde vakbekwaamheid bezit voor de juiste uitoefening van zijn werkzaamheden.