Signalen van radicalisering verschillend opgepakt
De beoordeling van signalen over mensen die mogelijk radicaliseren, gebeurt niet overal volgens dezelfde vastgelegde criteria. Dat kan ongelijke beoordeling in de hand werken en dat is ongewenst, aldus de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV). Het risico bestaat dat mensen die radicaliseren aan de aandacht ontsnappen of dat mensen juist onterecht als geradicaliseerd worden gezien.
Om te zorgen dat alle organisaties samenwerken bij het voorkomen en aanpakken van radicalisering bestaat de persoonsgerichte aanpak radicalisering. In deze aanpak proberen organisaties, zoals de politie en gemeenten radicalisering van personen te voorkomen. De politie en de gemeente ontvangen informatie (signalen) van bijvoorbeeld de wijkagent over personen. Als deze organisaties vroeg reageren op dergelijke signalen, kunnen zij helpen voorkomen dat deze mensen later het pad op gaan van (gewelddadig) extremisme en/of terrorisme.
De Inspectie JenV onderzocht hoe gemeenten, politie en OM samenwerken bij deze vroegtijdige signalering en in een gezamenlijk overleg (‘de weegploeg’) signalen beoordelen. Zij ziet dat in veel gemeenten die samenwerking met politie en OM goed gaat. Zij ziet echter ook dat in bepaalde gemeenten het proces van vroegsignalering van radicalisering nog in de kinderschoenen staat. Een belangrijk onderdeel van dit proces is dat het OM, de politie en de gemeenten samen in de weegploeg de binnengekomen signalen beoordelen op basis van objectieve vastgestelde criteria.
De Inspectie JenV ziet dat dit in de praktijk nog niet overal gebeurt. Vaak maken deze organisaties eerst een eigen beoordeling van de binnengekomen signalen. Dit gebeurt niet altijd op basis van uniforme en objectieve criteria. Hierdoor kunnen signalen onjuist, eenzijdig en vanuit een tunnelvisie worden beoordeeld en soms niet de weegploeg bereiken. Ook kan het ontbreken van gelijke, objectieve criteria ertoe leiden dat de beoordeling van eenzelfde signaal kan verschillen per regio en per organisatie. Daardoor bestaat de kans dat zo’n signaal niet meer in gezamenlijkheid wordt besproken.
Aanbevelingen
Om het proces van vroegsignalering te verbeteren zou de minister van JenV duidelijk moeten bepalen voor welke signalen het gezamenlijk overleg binnen de weegploeg is bedoeld, aldus de Inspectie JenV. Om tunnelvisie te voorkomen vindt zij dat signalen door politie, gemeente en OM gezamenlijk moeten worden beoordeeld op basis van alle informatie en volgens objectieve en eenduidige criteria. Verder moet de zichtbaarheid van de meldpunten waar signalen binnenkomen worden verbeterd.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) moet volgens de Inspectie JenV gemeenten, politie en OM helpen bij de verbeterpunten. Ook kan de NCTV kennis, ervaring en best practices samenbrengen, zodat niet elke gemeente zelf het wiel hoeft uit te vinden. Wel vraagt de Inspectie JenV zich af of het haalbaar is dat elke (kleinere) gemeente het proces inricht en goed uitvoert. Of dat het beter is als gemeenten zich aansluiten bij bestaande overlegstructuren op het gebied van veiligheid en zorg.
Publicaties
-
Rapport Onderzoek Vroegsignalering van radicalisering in het lokale domein
Het risico bestaat dat mensen die radicaliseren aan de aandacht ontsnappen of dat mensen juist onterecht als geradicaliseerd ...
-
Wederhoor bij Rapport Onderzoek Vroegsignalering van radicalisering in het lokale domein
Dit is de wederhoortabel bij het Inspectierapport naar aanleiding van het onderzoek Vroegsignalering van radicalisering in het ...