Rapport 'Follow the money!' gepubliceerd

In 2008 is de politie gestart met het programma ‘Financieel Economisch Opsporen Politie’ (FinEC). Doel hiervan is het inbedden van de financieel-economische invalshoek bij elk aspect van het politiewerk. De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft onderzocht in hoeverre de politie in staat is om het uit strafbare feiten verkregen vermogen af te nemen op alle niveaus binnen de opsporing en handhaving en hoe de resultaten zich verhouden tot de inspanningen op basis van het programma FinEC Politie.

Conclusies

De politie is meer en beter financieel gaan opsporen en het programma ‘FinEC Politie’ heeft effect gesorteerd in de regio’s die aan het programma hebben deelgenomen:

  • Het totaal door de politie ontnomen crimineel vermogen en gerealiseerd conservatoir beslag is sinds 2009 aantoonbaar toegenomen (krap 38 miljoen euro in 2009 versus ruim 57 miljoen euro in 2011).
  • De politieorganisaties die hebben deelgenomen aan het programma ‘FinEC Politie’ (de zogenaamde ‘pilotregio’s) zijn gemiddeld beter in staat crimineel vermogen af te nemen dan politieorganisaties die niet hebben deelgenomen aan het programma (in 2011 ontnamen de pilotregio’s gemiddeld drie keer zoveel als de niet-pilotregio’s). De pilotregio’s zijn door deelname aan het programma beter (in)gericht en toegerust en daardoor in staat betere resultaten te bereiken.
  •  Het succes van het programma komt volgens de Inspectie OOV in belangrijke mate door de wijze waarop het programma is georganiseerd door de portefeuillehouder. In eerdere inspectieonderzoeken bleek deze manier van implementeren van een werkwijze en de bijbehorende cultuurverandering ook al succesvol (de implementatie van de basisvoorziening Capaciteitmanagement.

Dit is een mooi resultaat. In 2008 constateerde de Algemene Rekenkamer nog dat ondanks de prioriteiten en ambities van de voorgaande vijf kabinetten er onvoldoende aansprekende resultaten op dit onderwerp werden geboekt.

Maar, de hoofddoelstelling van het programma is eind 2011 (nog) niet gerealiseerd:

  • De insteek van het programma ‘FinEC Politie’ was dat er een inktvlekwerking van uit zou gaan: vanuit deze gedachte is ook het budget voor het programma verkleind ten opzichte van de originele opzet. Deze inktvlekwerking heeft niet (voldoende) plaatsgevonden. De niet-pilotregio’s zijn zich ook beter bewust geworden van de mogelijkheden tot afnemen, maar de inrichting en toerusting is ontoereikend om ook daadwerkelijk op alle niveaus binnen de opsporing en handhaving af te kunnen nemen. Overigens valt op wijk- en districtsniveau ook nog het nodige te verbeteren bij de pilot-regio’s. 
  • Ook is de beoogde samenwerking tussen de politie en haar ketenpartners onvoldoende tot stand gekomen. Dit betreft met name de samenwerking met het lokale bestuur.
  • De politie en haar (keten)partners kunnen onvoldoende betrouwbare sturings- en verantwoordingsinformatie genereren om effectief te kunnen sturen en een betrouwbaar beeld te geven van de bereikte resultaten. Er zijn geen duidelijke afspraken over hoe resultaten geregistreerd moeten worden en resultaten worden hierdoor in sommige gevallen (drie)dubbel meegeteld.
    Vooral over dit laatste punt wil de Inspectie haar zorgen uitspreken. De Inspectie heeft al vaker gesignaleerd dat de sturing binnen de politie onvoldoende is (Rode draad politieonderzoeken) en dat de kwaliteit van informatie te wensen overlaat (Eerste proeve Staat van de politie). Ook de Onderzoeksraad voor de Veiligheid en de Algemene Rekenkamer hebben onlangs in hun rapporten Wapenbezit door sportschutters en De prestaties van de strafrechtketen hun oprechte zorg hierover uitgesproken.

Dit is een serieus risico wanneer er (in de toekomst) uitspraken moeten worden gedaan over de effectiviteit van een programma of de kwaliteit van de taakuitvoering.

Aanbevelingen

De Inspectie VenJ doet de volgende aanbevelingen:

  • Aan de minister van Veiligheid en Justitie
    Draag zorg voor de totstandkoming van betrouwbare en integere sturings- en verantwoordingsgegevens bij alle bij financieel-economische opsporing betrokken (keten)partners, mede op basis van de ervaring en evaluaties binnen het programma FinEC.
    Hiernaast adviseert de Inspectie om, net als bij de afhandeling van in beslaggenomen vuurwapens en verdovende middelen, er bovenop te blijven zitten en u met grote regelmaat te laten voorzien van valide cijfers die door alle betrokken partijen worden herkend en erkend.
  • Aan de kwartiermaker nationale politie (als verantwoordelijke voor de inrichting van de nationale politie)
    Normeer en oormerk de benodigde kwaliteit en kwantiteit van in te zetten medewerkers ter versterking van de inrichting en toerusting van de FinEC-invalshoek op alle niveaus.
  • Aan de korpschefs en het Openbaar Ministerie (vanuit de huidige verantwoordelijkheden)
    Versterk de programmatische samenwerking door het bestuur eerder, structureel en integraal te betrekken in de operationele besluitvorming binnen het financieel-economisch opsporen en handhaven.