RvdK houdt onvoldoende toezicht op werk jeugdreclassering

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) houdt onvoldoende toezicht op het werk van de jeugdreclassering. De RvdK moet deze taak beter invullen om daarmee bij te dragen aan het tijdig en adequaat reageren van de jeugdreclassering op het gedrag van jongeren. Dit stellen de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in hun rapport ‘De toezichthoudende taak van de Raad voor de Kinderbescherming - Het ondergeschoven kind’.

De RvdK geeft voorrang aan andere taken. Hierdoor besteedt hij weinig tijd aan het toezicht op de jeugdreclassering zodat deze taak ondergeschoven raakt.

De kinderrechter kan jongeren die de fout zijn ingegaan verplichte begeleiding opleggen om te proberen hun situatie en gedrag te verbeteren en herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. De jeugdreclassering begeleidt deze jongeren. Ze moet per jongere vastleggen wat die begeleiding inhoudt en hoe die bijdraagt aan onder meer gedragsverbetering. Daarnaast moet ze regelmatig voortgangsrapportages opstellen om inzichtelijk te maken of de doelen gehaald zijn of bijgesteld moeten worden.

Rapportages

Het is de taak van de RvdK om alle rapportages te toetsen, maar dat gebeurt niet. Medewerkers die dit werk uitvoeren, doen dat op verschillende wijze. Indien een rapportage niet aan de toetsingscriteria voldoet, grijpen de meesten niet in. Positieve noch negatieve uitkomsten van de toetsing worden teruggekoppeld aan de jeugdreclassering, de jongere en het Openbaar Ministerie (OM).
Waar de RvdK erop moet toezien dat alle partijen in het jeugdstrafrecht doen wat is afgesproken, draagt hij met zijn toezichthoudende taak onvoldoende bij aan het waarborgen van continuïteit en samenhang in de jeugdstrafrechtketen.

Effectiviteit vergroten

De RvdK constateerde zelf in 2014 in een intern onderzoek al dat deze toezichthoudende taak ondergeschoven raakte. De inspecties rekenen het de RvdK  aan dat sindsdien niets is verbeterd.  
De inspecties bevelen de RvdK aan om deze toezichtstaak zo in te vullen dat deze van meerwaarde is voor de jongeren binnen de jeugdstrafrechtketen. Daarbij zou vastgelegd moeten worden waaruit een toetsing minimaal moet bestaan.

In verschillende regio’s onderzoekt de RvdK nu met de jeugdreclassering, het Openbaar Ministerie en de gemeenten hoe hij de uitvoering van deze taak anders vorm kan geven. De inspecties zien dit als positief zolang de RvdK hiermee de effectiviteit van zijn taak voor de jeugdigen binnen de jeugdstrafrechtketen vergroot.

""
Beeld: Mediatheek Rijksoverheid