Rapport 'Staat van de rampenbestrijding 2013' uitgebracht

Onderzoek rampenbestrijding op orde periode maart 2010 - oktober 2012

Inzicht in de mate waarin onze veiligheidsregio’s en gemeenten voorbereid zijn op rampen en crisis is van groot maatschappelijk belang. Daarom wordt door de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) periodiek de Staat van de Rampenbestrijding (SvR) uitgebracht. De SvR 2013 staat in het teken van de eerste ervaringen met de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) en draagt bij aan de evaluatie van de wet en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Koplopers

De veiligheidsregio’s zijn beoordeeld op basis van elf onderzochte onderwerpen. Een veiligheidsregio wordt gezien als een koploper wanneer acht van deze onderwerpen voor 75% of meer zijn gerealiseerd. Drie van deze onderwerpen moeten betrekking hebben op eisen die door het Bvr worden gesteld aan de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarnaast moeten ook het kwaliteitssysteem, de bovenregionale samenwerking en de planvorming voor 80% of meer zijn ingevuld. Op basis van deze criteria zijn de veiligheidsregio’s Groningen, Twente, Gelderland Midden, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid aan te merken als koplopers.

Conclusies ten aanzien van wettelijke eisen

  • De veiligheidsregio’s voldoen in toenemende mate aan de eisen die de Wvr op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing aan hen stelt. Echter, op dit moment voldoet geen enkele veiligheidsregio aan alle door de wet aan hen gestelde eisen.
  • De verbeteringen zijn vooral zichtbaar in het opstellen van de verplichte plannen en bij het realiseren van organisatie-eisen zoals de inrichting van de hoofdstructuur en de beschikbaarheid van een netcentrisch systeem.
  • De groei in het voldoen aan prestatie-eisen, zoals bijvoorbeeld het alarmeren en opschalen en het informatiemanagement, is sinds 2010 zeer beperkt.
  • Een aantal veiligheidsregio’s evalueert nauwelijks de eigen prestaties tijdens incidenten en oefeningen. Zij hebben hierdoor slechts zeer beperkt inzicht in de eigen operationele slagkracht.
  • Slechts twee veiligheidsregio’s voldoen aan de jaarlijkse verplichting een systeemoefening te organiseren waarmee de eigen operationele slagkracht van de totale rampbestrijdingsorganisatie kan worden vastgesteld.
  • Een derde van de veiligheidsregio’s heeft een continuïteitsplan ten behoeve van het onafgebroken functioneren rampbestrijdingsorganisatie. Echter, de continuïteitsplannen richten zich op de personele capaciteit en niet op de continuïteit van de voor de crisisbeheersing vitale infrastructuur zoals bij stroom- of communicatie-uitval.

Conclusies ten aanzien van niet wettelijke eisen

  • De realisatie van de gemeentelijke rampbestrijdingsprocessen blijft achter.
  • Op fundamentele onderdelen doen zich knelpunten voor in de uitvoering van de bevolkingszorgtaken.
  • Door het ontbreken van wettelijke normen en het feit dat rampenbestrijding en crisisbeheersing voor veel gemeentelijke functionarissen een neventaak is blijven de prestaties op dit onderwerp achter.

Op basis van de conclusies doen de onderzoekers verschillende aanbevelingen aan de minister van Veiligheid en Justitie en aan het Veiligheidsberaad. In de ‘Staat van de rampenbestrijding 2013 (deel A en B, 240 pagina's)’ vindt u een gedetailleerde weergave van de bevindingen van de Inspectie. De beelden per veiligheidsregio staan in de ‘Staat van de rampenbestrijding (deel C, 427 pagina's)’.