Veiligheidsregio’s beter voorbereid op crises, maar nog stappen te zetten

De 25 veiligheidsregio’s zijn beter voorbereid op crises en rampen dan in 2016 maar moeten blijven werken aan hun taakuitvoering. Dit blijkt uit het periodiek beeld Rampenbestrijding en Crisisbeheersing dat de Inspectie Justitie en Veiligheid heeft opgesteld. 

Zij doet hierin uitspraken over de staat van de rampenbestrijding. De Inspectie JenV onderzocht daarvoor wat veiligheidsregio’s hebben gedaan met de aanbevelingen uit de Staat van de rampenbestrijding uit 2016. Het beeld is opgebouwd uit vier deelonderzoeken1: borging vakbekwaamheid, kwaliteitszorg, samenwerking en operationele prestaties.

Voortgang

Regio’s tonen voortgang op het gebied van de vakbekwaamheid van hun crisisfunctionarissen. Anders dan in 2016 beschikken alle veiligheidsregio’s inmiddels over een visie op vakbekwaamheid van hun crisisfunctionarissen. Zij moeten nog wel het nodige werk verrichten ten aanzien van een goede borging daarvan. Van de negen onderzochte regio’s hebben er slechts drie goed zicht op de bekwaamheid van hun crisisfunctionarissen.

Veiligheidsregio’s hebben ook hun kwaliteitszorg verbeterd maar die dient wel een punt van aandacht te blijven.

Zij hebben nog stappen te zetten als het gaat om eigen operationele prestaties ofwel het eigen presteren tijdens een inzet. Ruim de helft van de veiligheidsregio’s heeft de operationele prestaties – van melding van een incident tot overdracht in de nafase – (nagenoeg) op orde. In de overige veiligheidsregio’s is een aantal processen nog voor verbetering vatbaar.

Het zicht op dit eigen presteren – belangrijk voor het lerend vermogen van de veiligheidsregio’s – moet en kan beter.

Regio’s zijn meer gaan samenwerken maar het kan volgens de Inspectie JenV intensiever. Dit geldt voor de samenwerking onderling in de eigen regio maar met name voor de samenwerking met andere regio’s.

Ontwikkelopgaven

De Inspectie JenV ziet drie belangrijke ontwikkelopgaven voor de veiligheidsregio’s. Zo wil zij dat de veiligheidsregio’s hun zicht op het eigen presteren verder uitbouwen. Zij kunnen laten zien ‘in control’ te zijn door te analyseren wat de rode-draden zijn bij hun inzet bij rampen en bij oefeningen.

Op het gebied van kwaliteitszorg dienen de veiligheidsregio’s volgens de Inspectie JenV niet alleen in hun eigen organisatie, maar ook met elkaar hun kwaliteitszorg te versterken.

Hoewel veiligheidsregio’s beter zijn gaan samenwerken, is de crisisstructuur een punt van aandacht. Die structuur wijkt bij een aantal regio’s af van die van de buurregio’s. Bij een ramp die door meerdere regio’s moet worden bestreden, kan dat belemmerend werken. De Inspectie JenV wees hier al op in het onderzoek naar de hulpverlening na een terroristische aanslag. De Inspectie JenV wil dat regio’s afspraken met elkaar maken als hun crisisstructuur onderling verschilt zodat ze bij een ramp wel samen kunnen optrekken.

Ook vindt de Inspectie JenV dat de veiligheidsregio’s lessen moeten trekken uit het Inspectieonderzoek naar de onbereikbaarheid van het noodnummer 112 op 24 juni vorig jaar. Dat onderzoek laat zien dat veiligheidsregio’s bij crises met een landelijke impact veroordeeld zijn tot samenwerken met elkaar en dus ook daar op voorbereid moeten zijn.

1) Niet elk van deze deelonderzoeken is in alle 25 veiligheidsregio’s onderzocht.

LEESWIJZER

In het Periodiek beeld Rampenbestrijding en Crisisbeheersing komen bevindingen en conclusies van vier deelonderzoeken samen. In elke regio is de aanpak van crises (operationele prestaties) onderzocht. Daarnaast was er in elke regio een tweede onderzoek: naar vakbekwaamheid (9 regio’s), samenwerking (8 regio’s) of kwaliteitszorg (8 regio’s). Per onderzoek en per regio zijn aparte beelden opgesteld.

Beeld: ©Politie