Vijfde onderzoek vorming nationale politie

Het opsporingsproces in de basisteams en de districtsrecherche.

Vanaf het begin van de reorganisatie onderzoekt de Inspectie Veiligheid en Justitie halfjaarlijks een aantal belangrijke doelstellingen bij de vorming van de nationale politie. In dit vijfde onderzoek schetst de Inspectie of, en zo ja op welke wijze, basisteams en districtsrecherche bij Veel Voorkomende Criminaliteit (VVC) en High Impactcrimes (HIC) een zaak in behandeling nemen (screenen en wegen) en hoe daarop wordt gestuurd.

Onderzoek

De Inspectie heeft onderzoek gedaan in vier regionale eenheden: Limburg, Midden-Nederland, Amsterdam en Noord-Nederland. Daarnaast zijn korte bezoeken afgelegd bij andere eenheden en zijn documenten opgevraagd bij alle eenheden en op het nationale niveau.

Conclusies

  1. Vanuit de korpsleiding is, in de vorm een werkingsdocument, een dwingend voorschrift vastgesteld op basis waarvan het screenen en wegen moet plaatsvinden.
  2. In de praktijk wijken de eenheden af van het werkingsdocument. Dit is het gevolg van het tegemoet willen komen aan de lokale wensen van het bevoegd gezag. Ook uit het herijkingsdocument van de nationale politie blijkt dat meer ruimte gewenst is op het lokale niveau.
  3. Het ontbreekt op dit moment aan een bandbreedte waarbinnen deze lokale vrijheid kan worden geboden. Die bandbreedte is noodzakelijk omdat een onbegrensde lokale inkleuring van de eenheden ongewenste effecten kan hebben op de ondersteuning vanuit het politiedienstencentrum en de (congruente) samenwerking tussen de eenheden en mogelijk voor de dienstverlening aan de burger.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bij het sturen op zaken de samenwerking tussen de politie en het Openbaar Ministerie (OM) niet altijd even soepel verloopt. Beide organisaties blijken op uitvoerend niveau, in ieder geval op het onderzochte proces van screenen en sturen, onvoldoende met elkaar in contact staan.

Aanbevelingen aan de minister en korpschef

Aan de minister van Veiligheid en Justitie en aan de korpschef doet de Inspectie daarom de volgende aanbevelingen:

  1. Schep kaders waarbinnen eenheden, in overeenstemming met door het bevoegd gezag geformuleerde prestaties, in de gelegenheid komen om op basis van lokale omstandigheden hun werkzaamheden in te richten, breng de werkingsdocumenten hiermee in overeenstemming.
  2. Zorg voor een betere afstemming in het sturings- en wegingsproces met het OM, met name wanneer deze processen meer lokaal vorm gaan worden gegeven.