Doorpakken nodig op vakspecialistisch politieonderwijs

Politieagenten moeten goed opgeleid zijn om hun werk goed te kunnen doen. Met de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt wordt goed onderwijs- en opleidingsbeleid voor zowel bestaand als nieuw personeel alleen maar belangrijker. Het is daarom tijd dat het politiekorps, de Politieacademie en vooral het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) zorgen dat vraag en aanbod voor het Vakspecialistisch Politieonderwijs (VPO) daadwerkelijk op elkaar afgestemd worden. Dat stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie) in een vandaag verschenen brief.

Jaarlijks volgen ongeveer 28.000 politiemedewerkers een vakspecialistische opleiding. Dan gaat het bijvoorbeeld om opleiding in rijvaardigheid, forensische opsporing of noodhulp. Het korps en de Politieacademie zijn samen verantwoordelijk voor een scholingsaanbod dat op de praktijk is toegesneden. Het korps moet daarbij aangeven welke behoefte het heeft aan opleidingen, zowel kwalitatief als kwantitatief. Dan kan de Politieacademie zo veel mogelijk haar onderwijsaanbod hierop afstemmen. Dit proces van behoeftestelling voor het VPO is al jaren een punt van aandacht.

Behoeftestelling jarenlang verbeterpunt

Al in 2018 stelde de Inspectie dat partijen de behoeftestelling VPO op orde moesten krijgen, om problemen als vergrijzing van het politiekorps te kunnen opvangen. Van 2019 tot 2021 intensiveerde de Inspectie haar toezicht toen bleek dat er te weinig voortgang was geboekt. Begin 2022 concludeerde zij dat de randvoorwaarden aanwezig waren om de behoeftestelling op orde te krijgen. Het korps en de Politieacademie waren aan zet waren voor verdere ontwikkeling en implementatie. Het ministerie van JenV (verantwoordelijk voor het beheer van het korps) moest toezien op de voortgang en zo nodig tijdig (bij)sturen.

Te weinig verbetering

De Inspectie constateert medio 2023 nog steeds te weinig vooruitgang. Zo is er bijvoorbeeld geen strategisch personeelsplan voor de Nationale politie en zijn er verschillen tussen politie-eenheden als het gaat om opleidingsbeleid. Ook ontbreekt het bij het ministerie aan de noodzakelijke overkoepelende regie die tot concrete resultaten leidt. De Inspectie ziet risico’s voor de toekomstbestendigheid van het korps. Zij stelt daarom dat het tijd is dat de Politieacademie, het korps en het ministerie van JenV hun taken en verantwoordelijkheden oppakken en daaraan daadwerkelijk vorm en inhoud geven. Belangrijk daarbij is dat de minister stuurt op concrete resultaten om zo de impasse in dit proces te doorbreken. De Inspectie JenV blijft de ontwikkelingen op afstand volgen.

""
Beeld: Politieacademie