Actievere benadering DT&V nodig in vertrekproces van vreemdeling

De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) zou beter moeten nagaan of uitgeprocedeerde asielzoekers (hierna: vreemdelingen) te maken hebben met bijzondere omstandigheden, zoals ernstige medische problemen. Nu gebeurt dit niet altijd met als risico dat signalen van vreemdelingen kunnen worden gemist en hun belangen zo worden geschaad. Dat blijkt uit het onderzoek Verantwoord vertrek vreemdelingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV).

De DT&V heeft onder meer als taak vreemdelingen te stimuleren om vrijwillig Nederland te verlaten en terug te keren naar hun land van herkomst. Deze taak is complex. De dienst moet inzetten op hun vertrek, vrijwillig dan wel gedwongen. Terwijl de vreemdelingen meestal hier willen blijven.

De Inspectie JenV onderzocht hoe regievoerders van DT&V (hierna: DT&V’ers) dit werk doen. Zij blijken niet altijd voldoende toegerust te zijn en pakken niet altijd genoeg (en soms helemaal niet) de regie bij het in kaart brengen van de bijzondere omstandigheden en wensen van vreemdelingen. Dit terwijl een actievere houding van DT&V kan bijdragen aan meer aandacht voor de belangen van de vreemdelingen en daarmee een verantwoord vertrek.

Bijzondere omstandigheden

In het vertrekproces is het belangrijk dat DT&V’ers continu afwegen of bijzondere aspecten maken dat een vertrek uitgesteld of afgelast moet worden. Uitzetting mag bijvoorbeeld niet als reizen medisch onverantwoord is.

In interviews met de Inspectie JenV zeggen DT&V’ers zelf dat ze hier wel aandacht aan schenken. Uit het inspectieonderzoek van 200 dossiers blijkt echter dat de medewerkers te weinig nagaan en niet goed vastleggen of er bijzondere omstandigheden zijn. Daardoor gaat mogelijk belangrijke informatie verloren die in het belang kan zijn van de vreemdeling.

De bijzondere omstandigheden moeten worden getoetst in drie zogeheten vertrekgesprekken die met de vreemdeling moeten worden gehouden. Naast toetsen en vastleggen van die bijzondere aspecten moet de DT&V’er in deze gesprekken informatie geven over het vertrek en moet rekening worden gehouden met realistische vertrekwensen, zoals het opzetten van een bedrijf in het land van herkomst. Hulp daarbij kan het vertrek vergemakkelijken.

Een deel van de medewerkers houdt alle drie de gesprekken en wil ook nog meer gesprekken voeren, stelt zich actief op en probeert een vertrouwensband op te bouwen met de vreemdeling. Dat geldt zeker voor medewerkers die nieuw binnenkomen en die tijdens hun opleiding leren om zo te werk te gaan. Deze werkwijze draagt bij aan een verantwoord vertrek en is ook conform de voorgeschreven aanpak van DT&V zelf. Andere medewerkers voeren niet alle gesprekken en leveren weinig maatwerk. Ze werken procesmatig waardoor de menselijk maat in het geding komt. Dat kan verschillende oorzaken hebben.

Het kan bijvoorbeeld zijn dat vreemdelingen niet open staan voor vertrek doordat hun beroepsprocedure tegen de afwijzing van de verblijfsvergunning nog loopt en ze hopen toch te kunnen blijven. Op dat moment hebben vertrekgesprekken weinig effect, aldus sommige medewerkers. Het belang van de vreemdeling kan geschaad worden als niet alle gesprekken worden gehouden of ze inhoudelijk alleen procesmatig zijn en niet specifiek op de persoonlijke situatie ingaan.

Daarnaast hebben DT&V’ers weinig tijd en middelen om rekening te houden met wensen en het vertrek te realiseren. Sommige medewerkers schakelen een hulporganisatie in ter ondersteuning of zorgen dat de dienst meebetaalt aan het vertrek. Zij zijn van mening dat inhoudelijke gesprekken juist kunnen leiden tot meer aanmeldingen bij hulporganisaties die het vertrek vrijwillig kunnen organiseren. Dat gebeurt echter niet altijd omdat niet iedere medewerker alle gesprekken voert en verder ook niet weet wat allemaal kan.

Aanbevelingen

De Inspectie JenV raadt de DT&V aan zijn medewerkers te stimuleren actief te werk te gaan in het vertrekproces en (vervolg)opleidingen te laten volgen om de kennis op peil te houden. Ook zou verkregen informatie van vreemdelingen op dezelfde manier moeten worden vastgelegd in het vertrekplan. De Inspectie JenV beveelt de dienst verder aan om medewerkers onderling te laten discussiëren over aantal en inhoud van de vertrekgesprekken.

Passagiers met bagage lopen door de slurf op een vliegveld. Door een rond raam is een verkeerstoren te zien.
Beeld: ©Rijksmediatheek / Bart Maat