Toetsingskader Hackbevoegdheid 2022

De Wet computercriminaliteit III verschaft de politie de bevoegdheid om onder strikte voorwaarden apparatuur die in gebruik is bij een verdachte heimelijk en op afstand binnen te dringen en hierin onderzoek te doen. In de media wordt deze bevoegdheid de ‘hackbevoegdheid’ genoemd. De bevoegdheid mag uitsluitend worden ingezet in geval van verdenking van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, bij ernstige misdrijven in georganiseerd verband of bij aanwijzingen van een terroristisch misdrijf. 

De wetgever hecht grote waarde aan een rechtmatige en zorgvuldige inzet van de hackbevoegdheid van de politie. Dit is belangrijk om de inbreuk op de privacy van de betrokkenen zoveel mogelijk te beperken en de betrouwbaarheid van de vergaarde gegevens te waarborgen. Door de wetgever zijn regels gesteld om dit doel te bereiken. De wetgever heeft daarbij voorzien in een stelsel van maatregelen van controle en toezicht om de naleving van deze regels te waarborgen. Als onderdeel van dat stelsel is een rol weggelegd voor de Inspectie Justitie en Veiligheid. 

De Inspectie doet jaarlijks verslag van haar bevindingen naar aanleiding van dit toezicht. In het kader van het toezicht op de wettelijke hackbevoegdheid van de politie maakt de Inspectie gebruik van een toetsingskader, zodat het inzichtelijk is waaraan de Inspectie toetst. In 2018 is bij het vormgeven van het toezicht een toetsingskader opgesteld en voorgelegd aan de politie. In het destijds opgestelde toetsingskader is de context en herkomst van de normen niet voor alle onderdelen uiteengezet. Om zoveel mogelijk transparantie te bieden, heeft de Inspectie haar toetsingskader nader uitgewerkt, inclusief een beschrijving van de context en herkomst van de normen.